Spraakproblemen
Wanneer iemand moeite heeft met het uitspreken van bepaalde klanken en/of onduidelijk spreekt en hierdoor niet goed verstaanbaar is voor anderen, dan hebben we het over een spraakprobleem.
Denk hierbij aan:
Een vertraagde spraakontwikkeling. Dit kan komen doordat de verwerving van de spraakklanken niet gelijk loopt met die van leeftijdsgenoten.
Een fonologische spraakstoornis. Hierbij worden klanken vervangen, weggelaten of op een andere plek gezet.
Voorbeelden: kip -> tip, hoog -> hoot, boef -> oef, fiets -> fiest.
Een nasaliteitsstoornis. Wanneer de spraakklanken te veel of juist te weinig door de neus klinken dan ontsnapt er te veel of geen lucht door de neus. De resonantie (klank van de spraak) is dan afwijkend.
Slissen. Bij het slissen worden bijvoorbeeld de klanken /s/, /z/ en /t/ tegen de tong of tussen de tanden geproduceerd.